Onze opleiding bij de senioren is gesteund op de SMART methodologie.
1. Maak je doelstellingen specifiek
Stel je SMART doelstellingen ten eerste specifiek op, door een antwoord te geven op de vragen ‘wie, wat, waar, wanneer en waarom’.
- Wie – denk eens na wie je nodig hebt om je doelen te bereiken. Wie moet je daarvoor aanspreken?
- Wat – beschrijf heel gedetailleerd wat je graag wil bereiken.
- Waar – niet altijd relevant, maar als het behalen van je doel vasthangt aan een locatie, omschrijf die dan.
- Wanneer – in deze stap volstaat een tijdsindicatie om je doel te realiseren. Dit wordt verder uitgewerkt onder de ‘T’.
- Waarom – waarom heb je dit doel gesteld? Wat wil je bereiken door dit doel te behalen
Omschrijf je doel dus zo duidelijk en concreet mogelijk. Beschrijf een waarneembare actie, gedrag of resultaat en koppel er een getal, bedrag, percentage of ander kwantitatief gegeven aan.
2. Zorg dat je doelen meetbaar zijn
Meten is weten, inderdaad. Daarom is het goed dat je een systeem, methode of procedure voorziet om te bepalen in welke mate jouw SMART doel op een bepaald moment bereikt is. Daarbij plak je best niet alleen een cijfer op het einddoel, maar ook op enkele tussentijdse mijlpalen. Zo kan je nagaan of je op de goede weg bent en bijsturen waar nodig.
3. Hou je doelstellingen acceptabel
SMART doelstellingen zijn ook altijd acceptabel of ‘mogelijk’. Zowel in jouw ogen áls in die van je omgeving. Kan je datgene wat je wil bereiken wel tot een goed einde brengen?
Je mag de dingen uiteraard groot zien. Vandaar dat bij de ‘A’ ook wel eens ambitie wordt genoemd. Want ambitie werkt motiverend. Maar… blijf wel realistisch in je planning. Moeilijkere doelen op langere termijn splits je bijvoorbeeld best op in kleinere tussenfasen.
Ben je een leidinggevende? Dan is het heel belangrijk dat je ook een draagvlak creëert voor jouw sportieve doelen bij je spelers. Zij moeten het evenzeer willen, anders wordt het doel niet gehaald.
Houd steeds in je achterhoofd dat een SMART-doel een resultaat hoort te zijn en géén inspanning.
4. Stel realistische doelen voorop
Jouw doelstelling moet ook realistisch zijn, in de zin van ‘haalbaar’. Want je wilt een acceptabel (zie hierboven) doel benoemen dat later niet onrealistisch blijkt te zijn. Toch?
Een te lage doelstelling daagt niemand uit en zet niet aan tot actie. Maar ook een onhaalbaar doel motiveert niet. Jezelf kan je wellicht nog voor de gek houden, maar wanneer er spelers bij betrokken zijn, prikken die gelijk door die luchtbel heen. En schiet je dus letterlijk je doel voorbij.
Met een haalbaar én ambitieus SMART doel prikkel je jezelf en de spelers om het maximale eruit te halen en trots te zijn op het behaalde resultaat. Daarom wordt de R van Realistisch ook wel eens vervangen door Relevant.
5. Slimme doelen zijn tijdgebonden
SMART doelstellingen zijn tot slot gebonden aan een concrete termijn. Stel een harde, maar realistische deadline in om je doel te bereiken.
Tijdgebonden wordt vaak verward met meetbaar, maar er is een duidelijk verschil. Tijdgebonden gaat om de tijd die wordt uitgetrokken om het doel te bereiken. SMART doelen hebben daarom een duidelijke start- en einddatum.
Als je deze stap zou overslaan, heb je geen punt om naartoe te werken. En dat motiveert niet echt. Plan de dingen dus goed in. Zo vermijd je ook uitstelgedrag door een vage deadline. Tijdsdruk helpt om doelgericht te werken. Zorg er wel voor dat de deadline niet te krap is, want dat werkt dan weer demotiverend.